Cie des Métaux et Produits Chimiques d'Overpelt Op 28 oktober 1887 diende Johannes Brasseur, nijveraar te Luik, een aanvraag in bij het gemeentebestuur van Overpelt voor het oprichten van een fabriek, om allerlei metalen en metaallegeringen voort te brengen. Het zou gebeuren door smeltingen en scheikundige bewerkingen van ertsen van metalen en metaalmengsels. De gunstige ligging aan zowel het kanaal Bocholts-Herentals, als het spoor van de IJzeren Rijn, de dunbevolkte streek als uitwaaigebied, de lage grondprijzen en goedkope arbeidskrachten waren alle redenen om de nijverheid in Overpelt te vestigen. Aanvankelijk waren er vele bezwaren, maar uiteindelijk kreeg Brasseur toestemmimg consessie voor de bouw van een fabriek voor het vervaardigen van wit arsenicum, die hij daarop schonk aan Wilhelm Schulte. De eerste oven werd in augustus 1888 opgestookt en verschafte werk aan 50 werklieden.